In een kunsteducatieve setting is het doel niet de prestatie of het eindresultaat, maar het leren zelf, de vooruitgang.
Mensen die zich uit eigen beweging inschrijven voor een artistieke cursus, zijn doorgaans gemotiveerd. Die motivatie heeft echter vaak te maken met een bepaald eindresultaat dat ze voor ogen hebben: een rol in een theatervoorstelling, een gelijkend portret, een uitgegeven dichtbundel.
Maar die resultaatgerichte motivatie is minder opgewassen tegen de ups en downs van een leertraject. Leren dansen, theater maken, fotograferen ... zijn moeizame processen waarbij je onvermijdelijk vroeg of laat vastloopt. Enkel wanneer je gemotiveerd bent voor het leren zélf, ben je in staat om op zo’n momenten te blijven proberen.
Het is ook die soort motivatie die door de docent aangewakkerd kan worden.
Volgens de zelfdeterminatietheorie van psychologen Deci & Ryan zijn er twee stuwende krachten om tot leren te komen: extrinsieke motivatie en intrinsieke motivatie.
Extrinsieke motivatie gaat over iets doen omwille van prikkels die van buitenaf komen. Je doet iets omdat al je vrienden dezelfde hobby hebben, omdat je van je ouders meer moet bewegen, omdat het een verplicht vak is op school. Of je streeft naar de bewondering van je partner, naar waarderende feedback, naar het applaus.
Intrinsieke motivatie is veel krachtiger omdat het wortelt in iets waar elke mens uit zichzelf over beschikt: een aangeboren nieuwsgierigheid, een natuurlijke drang om te ontdekken. Als je nieuwsgierig bent naar de oorsprong van een geluid in een veld, probeer je het geluid te analyseren en uit te zoeken vanwaar het komt. De nieuwsgierigheid die je op dat moment drijft, werkt ontzettend motiverend.
Om het leren optimaal te beleven, is er dus die intrinsieke motivatie nodig die van binnenuit komt: elke mens wíl leren, elke mens is nieuwsgierig. Als docent doe je appel op die nieuwsgierigheid. Dat betekent echter niet dat elke deelnemer zich van bij de start aangesproken voelt door een oefening of opgelegd thema. Dan is het van belang om het doel van de opdracht expliciet te benoemen, zoals bijvoorbeeld bij een doorgeefoefening:
Een ander laten verder schrijven op jouw tekst is niet evident, maar zo'n doorgeefoefening kan je wel helpen om los te komen van de tekst die je vooraf in je hoofd had.
Wanneer de deelnemer het doel van een oefening begrijpt, zal de inzet en de wil om te leren verhogen. De deelnemer raakt betrokken bij de opdracht: dit noemen we geïnternaliseerde extrinsieke motivatie.
Gaandeweg vertrouwt de deelnemer erop dat de oefening waardevol is in het leertraject. Een beetje druk van buitenaf om de zin en innerlijke drijfveer aan te wakkeren is soms nodig. De deelnemer mag gerust ervaren dat het leren zelf een weerspannig proces kan zijn.
Nieuwsgierigheid is bovendien nooit bevredigd: leren gebeurt dus levenslang.