Intrinsieke motivatie is de meest krachtige prikkel. Als iemand uit zichzelf geïnteresseerd is heeft ie nauwelijks aanmoediging nodig om te leren. Dan is er een drang om iets goed onder de knie te krijgen of iets nieuws te leren (kennen).
De theorie over intrinsieke motivatie stelt dat mensen uit zichzelf ergens voor gemotiveerd raken mits drie psychologische basisbehoeften vervuld zijn: VERBONDENHEID, AUTONOMIE en COMPETENTIE. Deze drie aangeboren behoeften zijn bij elke mens aanwezig en geven docenten een belangrijke ingang voor het aanmoedigen van deelnemers. Hoe meer deze basisbehoeften worden ingelost, hoe sterker onze motivatie om (bij) te leren.
Een begeleider die de intrinsieke motivatie wil aanwakkeren, moet tijdens de lessen dus deze drie basisbehoeften adresseren, zodat de deelnemers uiteindelijk zichzelf aansporen om een inspanning te leveren.
Laten we de basisbehoefte VERBONDENHEID van dichterbij bekijken. De mens is een sociaal wezen, er is de behoefte om ergens bij te horen en zich gesteund te voelen. Wanneer een deelnemer het gevoel heeft deel uit te maken van een groep, verhoogt de intrinsieke motivatie.
In vrijwillige leercontexten voelen deelnemers zich al een beetje verbonden door de gedeelde beslissing om in te schrijven, ‘wij zijn hier allemaal omdat we interesse hebben in clownerie’.
Het is aan de docent om dat prille groepsgevoel verder te versterken. Dat kan op verschillende manieren:
We zijn allemaal samen met iets bezig, mijn inbreng wordt gezien en gewaardeerd.
Marissa (educatief medewerker beeld) brengt de groep samen in een interpretatie-oefening.
De deelnemers sprokkelen woorden uit de omgeving (uit krant of magazine, boekomslagen, platenhoezen, affiches, tekst in het atelier...). Alles is bruikbaar. Met deze woorden vormen ze enkele korte zin(nen), als een titel.
De ene deelnemer kiest een titel en schenkt deze aan een andere persoon. Deze tekent en schildert een interpretatie op klein formaat. Dat werkje wordt doorgegeven en krijgt een ‘passende’ nieuwe titel. Die titel wordt op zijn beurt een aanleiding voor een nieuw werk. En ga zo maar door!
We spreken over elkaars aanpak, benadering en interpretatie. Waar focus je op? Wat zette je aan tot het maken van dit beeld? Vertrok je van de sfeer, van het gevoel dat de woorden je gaven, of koos je ervoor om de onderwerpen uit de titel letterlijk af te beelden? Welk ruimtelijk standpunt koos je? – En welke kleuren?
Hoe lost de ander dit op? Hé, daar had ik nog niet aan gedacht!
Merk op dat de organisatie van de oefening de nieuwsgierigheid prikkelt. Hoe lost de ander dit op? Hé, daar had ik nog niet aan gedacht! Wat zijn nog mogelijkheden?
Het leren bevindt zich in het individueel maar toch gezamenlijk spel van benaderingen van teksten en beelden vanuit verschillende invalshoeken. Het samen bekijken, aanduiden en associëren op elkaars resultaten geeft een gevoel van waardering en verbondenheid. “We zijn allemaal samen met iets bezig, mijn inbreng wordt gezien en gewaardeerd.”