Als kunstdocent heb je een bepaalde expertise, zowel op technisch als op artistiek vlak. Diezelfde technische en artistieke skills wil je ook bij de deelnemers stimuleren en laten ontwikkelen.
Mileen Borgonjon, educatief medewerker dans, ervaart dat de rol die ze als docent opneemt, varieert naargelang het opzet van haar les.
Onderliggend is er steeds de intentie de kunstenaar bij mensen uit hun kot te lokken.
Soms geven we een expertise door. Iets wat wij ons door kennis, oefening en ervaring eigen maakten. Een techniek. Een skill. Het metier.
Soms worden we cheerleaders aan de zijlijn. Coaches, die mensen aanmoedigen waardoor er grenzen worden verlegd. Soms nemen we eerder de rol aan van facilitator. En dat vraagt weer iets anders van ons docentschap.
Onderliggend is er steeds de intentie het creatieve dier, de kunstenaar bij mensen uit hun kot te lokken.
Als facilitator richt ik de blik. Waardoor schijnbaar gekende dingen zich van een andere kant kunnen laten zien.
Faciliteren als dansdocent betekent voor mij: een kader aanreiken dat deelnemers aanzet om te onderzoeken en te delen. Het leerproces wordt een co-creatie met de deelnemers.
Waarin ieder zin krijgt om een eigen nieuwsgierigheid te volgen. Waarin we leren van elkaars ontdekkingen en perspectieven. Het is dan niet aan mij om steeds zelf alle info aan te brengen. Wel om een ruimte te faciliteren waar nieuwe verbanden gelegd kunnen worden, aha-momenten ontstaan. Een ruimte waarin deelnemers hun technische én artistieke mogelijkheden als danser beter leren kennen.
We werken rond de verbinding boven- en onderlichaam met als doel het vinden van meer gronding.
Tijdens de opwarming starten we zittend op de grond en komen we vandaaruit in beweging. Al doende deel ik wat ik daarbij zelf opmerk in mijn eigen lichaam, en ik nodig de deelnemers uit tijdens het bewegen ook uit te spreken wat hun aandacht trekt. ‘Ik merk dat ik naar boven begin te kijken. Mijn plek in het geheel voelt daardoor helemaal anders aan.’ 'Ik merk een twist in mijn benen en heupgewricht, alsof er daar een richting in gang gezet wordt.' 'Links en rechts voelen echt verschillend.'
Wat we op dat moment met elkaar delen, geeft ieder van ons telkens nieuwe perspectieven, én wat er gebeurt bij hen, geeft mij als facilitator ook verdere input over mogelijke volgende stappen.
Bijvoorbeeld:
We verdelen ons in groepen van vijf: twee mensen starten een contactimpro duet, de andere drie kijken ernaar. Doorheen de dans merken beide dansers steeds opnieuw op wat hun aandacht trekt. In balans vs uit balans gaan; het plezier maar ook de uitdaging van ondersteboven bewegen; hoe kan ik blijven leunen terwijl we ook samen verplaatsen; mijn dynamiek is veel explosiever dan die van mijn danspartner, hoe blijf ik toch in connectie; hoe kan ik uitnodigen tot liften of gelift worden? De opdracht is om steeds verder eigen nieuwsgierigheden op te merken en te volgen. De dans zelf is het fysieke onderzoek, het speelveld. Ook de kijkers zijn alert voor wat hun aandacht en nieuwsgierigheid wekt en nemen dit als aanleiding wanneer ze zelf de dansarena in gaan.
Er kan telkens iemand bij het duo aansluiten, waarop er een andere van het duo weggaat. Zo wisselt de combinatie steeds weer. Telkens verder gevoed door eigen nieuwsgierigheden. Nadien wordt er uitgewisseld. Mensen horen van elkaar wat hen boeide of opviel. Er wordt gelachen omdat er met zo'n verschillende focussen en intenties samen gedanst werd.
Ik ben nieuwsgierig wat er in jouw dans gaat gebeuren als jij alleen maar heel traag mag dansen.
Vervolgens worden er duo's gevormd waarbij de partners een focus geven aan elkaar. Bv.: ik ben nieuwsgierig wat er in jouw dans gaat gebeuren als jij alleen maar heel traag mag dansen. (zegt deelnemer) Ik ben benieuwd wat jij gaat ontdekken als je je handen niet mag gebruiken. Etc.
Vervolgens doen we enkele rondes waarbij er contactimpro-duetten gedanst worden, met andere mensen dan degene die jou je dansfocus gaf. Je danst met verschillende partners, telkens vanuit jouw eigen focus (die je van je initiële partner kreeg), zonder de focus te weten van je danspartner.
Ze hebben nieuwe mogelijkheden van elkaar gezien, met elkaar meegemaakt, bij elkaar uitgelokt.
Nadien keer je terug bij degene van wie je je focus kreeg en wissel je uit wat er gebeurde tijdens je dansen. Bijzonder boeiende bevindingen en revelaties worden gedeeld. ‘Ik heb bewegingen gedaan die ik nog nooit eerder deed!’ ‘Met dezelfde focus dansen in 3 verschillende duetten heeft me getoond over waar mijn bewegingspatronen doorgaans naartoe gaan. Nu kon ik dat niet doen.’ ‘Van nature ben ik iemand die graag en gemakkelijk initieert. Nu was mijn opdracht om niet te initieren.’ ‘In fysiek contact blijven ging opeens vanzelf, omdat ik niet zo hard bezig was met de ander.’
Het resultaat van deze opdracht is dat de deelnemers nieuwe mogelijkheden aan den lijve ondervinden. Deze ervaringen laten een imprint achter, iets integreert zich in hun dansvocabulaire. Die nieuwe bewegingspatronen heb ik hen niet opgegeven of getoond. Ze hebben ze van elkaar gezien, met elkaar meegemaakt, bij elkaar uitgelokt.
