KIJKEN EN BEKEKEN WORDEN IN KUNSTEDUCATIE

In onze opvoeding is het maken van kunst vaak verbonden met prestatie. We willen mooie of succesvolle resultaten afleveren. We kennen allemaal de ervaring van plankenkoorts. Je voelt je overgeleverd aan de mensen die naar je kijken en wiens oordeel en gedrag je helemaal niet in de hand hebt.

Naarmate er meer ogen op je gericht zijn bij de oefeningen komt er dus een extra drempel bij. We kunnen toeschouwers zien als een kader waarmee we leren omgaan doorheen het artistieke leerproces.

Mileen Borgonjon, educatief medewerker dans bij WISPER, schreef over kijken naar onszelf en naar elkaar in de context van een les hedendaagse dans:

Ken je die momenten waarop je in volle overgave en expressie door je keuken of living danst en dartelt? En opeens gaat de deur open en komt je partner of huisgenoot binnen. Misschien dans je wel samen verder. Misschien wordt je dans een beetje kleiner. Wat zeker is, is dat er iets verandert.

Publiek doet iets met ons. Het kan het vuur in ons aanwakkeren. Het kan ons ook zeer zelfbewust maken.

We starten daarom vaak bij ons eerste publiek: wij zelf.
Mileen, educatief medewerker dans

Kijken naar onszelf

In sessies hedendaagse dans werken we vaak met de achterliggende gedachte dat onze dans uiteindelijk ook tot bij publiek kan komen. We starten daarom vaak bij ons eerste publiek: wijzelf. We leren ‘getuige’ te zijn van wat we doen en waar we zijn.

Hoe meer tijd we doorbrengen in compagnie van ons bewegend en dansend lijf, hoe meer lagen van gewaarwording er zich voor ons openen. Daarover gaat ons eigen ‘publiekschap’, ons lijf waarnemen. Hoe meer we zelf waarnemen, hoe gelaagder onze dans voor ander publiek wordt.

Enerzijds leren we om ‘getuige’ te zijn van wat we doen en waar we zijn. ‘Op een afstand’ als het ware. Om in die zin verschillende perspectieven te kunnen innemen, naar binnen toe, naar buiten toe, inzoomend, het geheel overziend. Anderzijds leren we om vooral als ‘getuige’ in de ervaring te zijn, midden in het gebeuren, en bij zoveel mogelijk lagen van dat gebeuren aanwezig te zijn. Met andere woorden, ons eigen ‘publiekschap’, het ‘getuige’ zijn van onszelf is geen mentaal, beoordelend gebeuren, maar een ervaring. Onze dans, ons lichaam, onze verbeelding en onszelf ervaren terwijl het gebeurt. Dat is waar mind en body samenkomen en keuzes wat betreft timing, ruimtelijkheid, dynamiek en interactie, gevoed zijn en gebeuren vanuit wat ons lijf weet. En wij zijn er 100% bij. We zijn, doen, beleven en nemen onze dans en choreografie waar.

Dat is waar ik meestal start in sessies en danstrajecten. Afwisselend zoomen we in op verschillende waarnemingslagen: hoe raken mijn voeten de grond terwijl ik dans? Wat gebeurt er terwijl ik in- en uitadem? Zijn mijn bewegingen anders bij in- en uitademing? Wat gebeurt er als ik beslis om sommige lichaamsdelen helemaal niet of extra te laten bewegen? Wat gebeurt er in mijn gevoel op dat moment? Wat gebeurt er in mijn verbeelding? Etc...

Na een tijd proberen we verschillende lagen en aandachtsmodi te combineren. Kan ik mijn voeten blijven ervaren terwijl ik speel met de focus van mijn ogen tijdens mijn dans? Kan ik mijn wervelkolom de richting van mijn dans laten leiden, terwijl ik speel met afstand en nabijheid tot een andere danser? Etc...

Al vrij vroeg nodig ik ook uit om ‘getuige’ te worden van elkaar.
Mileen, educatief medewerker dans

Kijken naar elkaar

Al vrij vroeg nodig ik ook uit om ‘getuige’ te worden van elkaar. Vaak per 2 of in kleine groepjes. En vaak met een ‘kijkfocus’. Zo leren we gericht kijken. Niet vanuit een oordeel, maar met nieuwsgierigheid naar alle lagen en informatie. Omgekeerd ervaren we de ogen van de ander ook anders wanneer we weten dat er in eerste instantie niet beoordelend gekeken wordt, maar nieuwsgierig naar specifieke informatie.

We ervaren de blik van de ander niet meer als beoordelend, maar als nieuwsgierig.
Mileen, educatief medewerker dans

Een voorbeeld:

  • We warmen op met de focus op hoe ons hoofd en vervolgens ons staartbeentje ons bewegingstraject in de studio kunnen leiden. Op het einde spelen we ook met snelheid en pauzes tijdens dat bewegingstraject.
  • Nu werken we samen met een andere persoon. Eén iemand zal de exploratie van zonet verderzetten. De ander kijkt naar deze dans. De getuige krijgt een kijkfocus mee: zoom af en toe in op enkel het traject van het bekken van de danser, en af en toe op het traject van hun hoofd.
  • Op het einde van de dans vertelt de getuige wat die waarnam: b.v. ik zag dat je bekken veel cirkelbewegingen maakte, vooral in het middenvlak van de ruimte, je hoofd bewoog vaak naar de grond toe en naar boven en bleef meestal in dezelfde kijkrichting als je romp.

Zowel de danser als de getuige zouden iets anders ervaren hebben mocht de kijkfocus bijvoorbeeld geweest zijn: let op de dynamiek van de dans, de intensiteit, snelheid, etc... Of let op de expressie van de ogen.

In andere samenwerkingen met een partner coachen we elkaar door van buitenaf instructies te geven aan de danser (b.v. stop, ga verder, tempo, shift,...). De danser krijgt input van buitenaf en integreert die in hun dans. De coach gebruikt de instructies vanuit het geëngageerd waarnemen van de danser en de dans. De coach ziet vervolgens hoe de danser deze instructies integreert. Misschien zoals verwacht, of misschien op een totaal onverwachte manier. Het kan ons doen ervaren hoe we allemaal een eigen perspectief hebben op wat er gebeurt.

Wat we opnieuw en opnieuw oefenen in deze danslessen is de mogelijkheid om onszelf te blijven waarnemen en voelen, terwijl we in interactie gaan met andere dansers, het speelveld en het publiek. Onze aandacht naar buiten toe richten en tegelijk voeling blijven houden met het hier en nu van ons lijf. Dit is een essentiële kwaliteit van een performer.

Datum bericht do 20 maart '25