VAN NIET-RESULTAATSGERICHT NAAR RESULTAATSGERICHT

Als uit de opdracht een eindresultaat moet voortkomen, dan is de oefening onveiliger. Want een eindresultaat wordt vaak geassocieerd met een beoordeling.

Er zijn veel manieren om de aandacht te verleggen van het eindresultaat naar het maakproces. Zo kan je werken met een soort doorgeefsysteem waarbij iedereen van de groep een hand heeft in alles wat er gemaakt wordt, zodat er nooit een resultaat aan één iemand kan toegeschreven worden.

Een andere mogelijkheid is een zeer hoog tempo van korte opdrachten aanhouden, waarbij het voor iedereen duidelijk is dat je in die tijd nooit tot een afgewerkt resultaat kán komen. 

We vroegen aan Karolina, educatief medewerker beeld, hoe zij dit toepast in haar lessen.

Ik werk graag met doorschuifsystemen en absurde tijdslimieten.
Karolina, educatief medewerker beeld

Ik werk graag met opbouwende oefeningen, met doorschuifsystemen en met absurde tijdslimieten van bijvoorbeeld 5 seconden om de prestatiedruk van deelnemers te verlagen.

Zelf ben ik een striptekenaar en vind ik het niet evident om interessante en geloofwaardige personages te maken. Daarom grijp ik vaak naar de realiteit wanneer ik zelf een personage bedenk of wanneer ik deelnemers een personage laat maken. De volgende oefening is hierop gebaseerd.

Oefening: van realiteit naar fictie

We beginnen met het maken van doorschuifportret. De deelnemers tekenen telkens een aspect van het gezicht van de deelnemer die voor hen zit en geven hun blad door tot op elk blad een volledig portret staat. We hebben fictieve personages gemaakt zonder al te veel na (en over) te denken.

Door dit personage opnieuw te tekenen in 3 minuten tijd, dan nog eens 1 minuut, nog eens in 30 seconden en nog eens in 5 seconden krijg je de essentie van het personage op papier: een dikke neus, een bril, een scherpe kaaklijn, een boze blik.

Vanuit de laatste 2 snelle schetsen vraag ik de deelnemers om opnieuw hun personage te tekenen en op te bouwen. Deze keer krijgen ze meer tijd en keuze in materiaal.

De opdracht wordt meer resultaatgericht, maar de deelnemers beginnen niet vanaf nul. Ze hebben de personages samen gemaakt, besproken, opnieuw getekend (onderzocht). De deelnemers beginnen automatisch verhaaltjes op de beelden te plakken tijdens de tussentijdse besprekingen. Zo krijgen de personages meer context zonder dat je moet overdenken en piekeren.
De enige keuzes die de deelnemer nu nog moet maken is: hoe zal mijn materiaalkeuze de sfeer en karakter van mijn personage beïnvloeden/versterken? In welke houding ga ik het personage tekenen?

Het is mooi om te zien hoe een personage ontstaat, transformeert en tot leven komt door in groepsverband te werken én via individuele toevoeging.

Hieronder zie je hoe Sophie de Smet, één van de cursisten van Karolina, deze opdracht invulde.

Deelnemer werk 5 PERSONAGES
Datum bericht wo 13 november '24