Artistieke experimenten laten veel marge voor eigen initiatief en eigen oplossingen. In artistieke processen zoek je – liefst in alle vrijheid - naar véél mogelijkheden om het nieuwe en onverwachte alle kansen te geven. Maar hoe geven we het divergente en het onvoorspelbare de ruimte? Hoe faciliteer je een écht vrije manier van denken en doen?
Het commando: ‘Alles mag!’ kan het omgekeerde effect hebben.
Het ervaringsniveau van de groep is hierbij zeer bepalend.
Een beginnende deelnemer zal op zoek gaan naar die ene goede oplossing of zal zich conformeren aan de anderen bij gebrek aan concreet kader. Daarom hebben beginners meer baat bij plezierige en korte improvisatie-opdrachten. Echt mislukken is daarbij niet aan de orde want de opdracht is juist gebaseerd op het vinden van mogelijkheden. De deelnemer krijgt een helder geformuleerde uitdaging waarin het zoekende centraal staat.
De feedback is constructief en richt zich niet op het resultaat maar op het ‘probeergedrag’, op de durf waarmee de deelnemer de opdracht aangaat, op het doorgaan na mislukking en op de bereidheid om vreemde ideeën uit te spreken en te willen uittesten.
Naargelang het vertrouwen en de ervaring van de deelnemer laat de docent de grenzen meer en meer los. De deelnemer leert al doende de verantwoordelijkheid te nemen om zichzelf te sturen binnen die artistieke vrijheid. “Ik moet niet panikeren, het is normaal dat het nu nog alle kanten uit gaat, er zal wel iets uitkomen.” Of: “Ik zit vast, wat kan ik doen om mezelf opnieuw in gang in krijgen?” De rol van de docent verschuift naar een meer coachende rol.
Deelnemers met ervaring in artistieke processen zullen dubbelzinnige en ‘vage’ opdrachten net interessant vinden. Opdrachten die van de deelnemers vragen om het proces zelf in handen te nemen worden dan bewust onduidelijk en uitdagend geformuleerd.
Het is de taak van de docent om de vrijheidsgraad te doseren naargelang de ervaring en het niveau van de deelnemers.