Ze maakt het liefst muziek op straat, droomt ervan om een onderwaterband op te richten en haar persoonlijke jam-record staat op 22u aan een stuk. Haar voornaamwoorden zijn she/her/love: een interview met Jamine De Wandel!
Hoe kwam jij als muzikant/docent bij ons terecht?
Ik speelde mee in de buurtband (een WISPER concept waarbij muzikanten vanuit verschillende achtergronden en culturen samenkomen om te jammen, nvdr) met Bart, die ik al kende van vroegere improvisatiesessies. Al heel mijn leven experimenteer ik met alle mogelijke contexten van jams, van muzikale energie samenbrengen, liefst van over heel de wereld. Ik heb daarbij ook veel gereisd, want muzikaliteit betekent voor mij interactie en onderweg zijn, in alle betekenissen. In de zomer van 2022 ontmoette ik dan Reindert (educatief medewerker muziek, nvdr) tijdens de summerjam. De vibe zat toen zo goed dat we besloten: hier moeten we iets mee doen.
Je startte met ukelele workshops geven bij WISPER. Waarom geen jams?
Dat komt zeker ook nog, maar al mijn lessen vertrekken eigenlijk heel erg vanuit dat improviseren, dat oproepen van die flow onder muzikanten die elkaar nog niet kenden. Ukelele heeft ook iets heel speels en is voor mij een heel toegankelijke manier om het abc van muziek en muzikaliteit aan te leren. Maar uiteraard moet je bij beginners natuurlijk ook bij de basics beginnen. Ik vond het heel interessant om dat voor mezelf te analyseren: hoe krijg ik de muzikaliteit en drang naar muzikale interactie die voor mij zo vanzelfsprekend is, vertaald naar een leercontext?
Is muziek maken altijd vanzelfsprekend geweest voor jou?
Vanzelfsprekend is misschien niet het juiste woord, maar ik heb altijd wel een soort van organisch vertrouwen gevoeld dat muziek bij mij hoort. Zelf proberen en ontdekken geeft mij een vrij gevoel, botsingen op techniek betekent geen tegenslag maar een impuls om iets op een andere manier te benaderen. Ik ben ook volledig autodidact, heb mij nooit zo thuis gevoeld in een academische muziekcontext. Terwijl classicisten zich daar misschien wel juist veilig voelen ... Veel van je muzikale energie hangt af van je omgeving. Misschien ben ik te chaotisch voor een strakke opleiding? Ik ben alleszins geen referentie voor klassiek, dat is een feit (lacht).
Ben jij van alle stijlen thuis?
Ik ben alleszins van geen enkele stijl vies. Op dit moment ben ik heel erg aan het zoeken en ontwikkelen rond eigen nummers die ooit weleens op een album mogen belanden, een soort van jazz meets klassiek meets soundscape ... Een sound waarin ik alles wat mijn pad heeft gekruist, probeer samen te brengen. Maar dat is nog volop in ontwikkeling. In jams grijp ik wel terug op reggae als een soort van basisfond om op te beginnen improviseren. Vandaar kan je nog altijd alle kanten op.
Koos je bewust voor de setting van een straatmuzikant?
Het is iets dat gegroeid is door de wereld in te trekken, maar op straat voel ik mij nog altijd het meest comfortabel. Er is geen druk of engagement, alleen vrijheid en muziek, en passanten kunnen inpikken of niet. Die vrijblijvende gedeeldheid met toevallige voorbijgangers vind ik nog altijd het fijnst, maar intussen zijn er wel meer contexten waarbinnen ik me veilig voel als muzikant. Dat is ook het resultaat van mijn persoonlijke zoektocht naar mijn identiteit en gender. Door mijn genderdysforie heb ik heel erg diep gezeten. Toen en ook na mijn transitie heeft muziek een heel grote rol gespeeld bij het hervormen en herontdekken van wie ik nu eigenlijk ben.
Muzikaliteit betekent voor mij interactie en onderweg zijn, in alle betekenissen.
Vanwaar de keuze om “love” toe te voegen aan jouw voornaamwoorden?
Die is geïnspireerd door een anekdote van Sir Ian McKellen. Toen hem werd gevraagd naar zijn gedacht over genderthematiek, vertelde hij hoe hij in Manchester eens door een taxichauffeur – een oudere man – niet werd begroet met “sir” maar “love”. Als in: “where do you want to go, love?” En hoe dat voor hem eigenlijk het ultieme voornaamwoord werd, de ultieme vorm van respect en naastenliefde.
Welk misverstand over het muzikantenvak wil je bij deze de wereld uit helpen?
Als autodidact kan ik alleen maar zeggen: speel zoveel je kan en vloek zo hard je kan – tot je het plezier vindt. Je kan elk instrument zo moeilijk bespelen als je zelf wil, maar het plezier moet altijd centraal staan, niet het oordeel over het resultaat.
Hoe ziet jouw droomcursus eruit?
Ik wil graag een soort van jamsalons uitbouwen: jams, maar dan met een specifiekere insteek of thema. Om terug de interculturele uitwisseling aan te wakkeren die ik tijdens mijn reizen onder muzikanten zo sterk ervaren heb. En dan elke week een andere muzikant uitnodigen die een nieuw instrumentgeluid aanbrengt, of een nieuwe muziekstijl die zich ergens in de wereld manifesteert. En waarmee de groep dan heel ongedwongen kan experimenteren door erop te beginnen jammen. En als het budget onbeperkt is, maak ik er meteen een soort van lokaal wereldfeest van. Ik noem het alvast WISPER mundial!
Welke andere artistieke disciplines prikkelen jou nog?
Audio en het visuele zijn voor mij erg versterkend en kruisbestuivend. Het lijkt me dus wel een leuk idee voor een cursus om beeld om te zetten in muziek, en omgekeerd. Auditieve schilderijen, grafische partituren, dat soort dingen.
Daarnaast ben ik ook erg into zeemeerzwemmen, het performance-aspect daarvan prikkelt me ook wel. Ik zie dan een soort van dolfinarium voor me met een grote glazen wand, en twee bands: een onzichtbare bovenwaterband waarvan je de muziek hoort, en een onderwaterband die je synchroon ziet spelen. Al is de realisatie van zoiets waarschijnlijk wel een grote utopie (lacht).
Welke nieuwe muzikant wil je ons tippen om te ontdekken?
Kom naar de queer cafés hier in Leuven! (Jamine is kernlid van Queer Leuven, een organisatie die meer queerness in Leuven wil brengen via ontmoeting, evenementen en kunst, nvdr) Daar hoor je de nieuwere geluiden die in onze samenleving aan het rijpen zijn. Er zijn zoveel non-binaire artiesten die experimenteren met geluid. Ik koppel muziek nu weer aan dat genderspectrum verhaal, maar het is wel opvallend hoe vaak artisticiteit daaraan gelinkt is. Kijk maar naar David Bowie en Prince.
Met welke muzikant zou je graag eens de studio of het podium willen delen?
Ik heb wel wat idolen en had zelf ook al de gelegenheid om met internationaal bekende artiesten samen te werken, maar eigenlijk is Jan met de pet prima voor mij. Dan komt mijn straatartiest weer naar boven: een spontaan interactiemoment met een toevallige voorbijganger vind ik even overstijgend als met een grote naam. Eigenlijk maakt het mij niet uit met wie het is, maar wel de manier waarop. Als het niet geforceerd is en iedereen zich op zijn gemak voelt, let’s do it, I’m in.
Nieuwsgierig naar méér na het lezen van dit interview?