Interview

Charlotte Peys

Charlotte Peys illustreert vanuit een zwak voor tekst en een fascinatie voor het wetenschappelijke. Met open armen verwelkomt ze daarbij wat het toeval op haar blad brengt. Dit najaar duikt ze met haar cursisten een dag onder in het Plantin- Moretus museum en loodst ze gretige illustratoren door een pittige LUX vervolgreeks.

BLOG | Charlotte Peys

Je omschrijft jezelf als illustrator én culturele wetenschapper. Hoe ziet die link eruit?
Charlotte /
Als tekenaar zit je vaak in je eigen wereldje, maar ik heb toch liefst projecten die met één of twee voeten in de werkelijkheid staan. Mijn studie cultuurwetenschappen heeft er mee voor gezorgd dat ik illustratie zelf graag vanuit een bredere kijk benader en bewust op zoek ga naar contact, naar linken met de wereld en de mensen: geschiedenis, antropologie, literatuur. Verschillende werelden en domeinen laten samenkomen levert altijd een boeiende kruisbestuiving op.

Zoek je ook graag de ontmoeting met andere kunstdisciplines op?
Charlotte /
Taal en beeld voelen voor mij aan als gelijkaardige uitingen, ik gebruik ze ook vaak samen als manier om de werkelijkheid te vatten of ermee om te gaan. Maar de combinatie met andere disicplines inspireert me ook. Wat beeld en taal kunnen doen voor een theaterdecor bijvoorbeeld! Ik zoek ook graag contexten op waarin creatieve illustratie minder vanzelfsprekend is, zoals exacte wetenschap. Objectief versus subjectief, fictie versus non-fictie: ik laat graag grenzen vervagen.

Vaak worden cross-over projecten als moeilijk ervaren. Heb jij dat ook?
Charlotte /
Misschien omdat de angst voor het onbekende er bij iedereen in meer of mindere mate ingebakken zit? Het is normaal dat je op voorhand iets in je hoofd hebt als proces en eindresultaat, dat je ergens aan begint in termen van doen en resultaat. Maar als je dat een beetje kan lossen en je in het onbekende stort en allerlei invloeden toelaat, doe je eigenlijk de leukste ontdekkingen.

Kan je die toevallige ontdekkingen bewust introduceren in je tekenen?
Charlotte /
Je kan het toeval natuurlijk niet sturen, maar er zijn wel manieren om het vrij spel te geven. Dat kan via bepaalde technieken of door bijvoorbeeld eens samen op één blad aan iets te werken: dat opent je blik voor wat er allemaal mogelijk is. Ik vind het belangrijk om mijn cursisten te wijzen op het potentieel van hun eigen toevallige acties. Toeval wordt vaak geassocieerd met een chaotische smosboel, maar kan echt een verrijking zijn, zelfs voor wie een heel secure, nauwgezette werkwijze heeft. Het levert eye-openers op die je dan weer kan meenemen naar de voor jou vertrouwde paden.

De LUX illustratie vervolgreeks staat in het teken van je eigen beeldtaal vinden. Hoe evident is dat?
Charlotte /
Ik denk vooral dat je je beeldtaal niet mag beschouwen als een perfect zittende jas. Er is volgens mij ook geen stappenplan om ertoe te komen. Het gaat om een bijna onbewuste voeling met de materialen die je kiest, met keuzes in opbouw, met een soort sfeer of herkenbaarheid die terug te brengen is op jou als persoon en als kunstenaar . En nog belangrijker: je beeldtaal is geen onveranderlijk gegeven. Dat word je ofwel zelf beu, ofwel worden andere jou beu (lacht). Die jas mag gerust af en toe een nieuwe zak of een andere set knopen krijgen.

Nog even over dat wetenschappelijk tekenen. Is daar eigenlijk wel ruimte voor creativiteit?
Charlotte /
Wat ik vooral intrigerend vind en wat voor ons vandaag onvoorstelbaar is, is dat je als wetenschapper ooit alleen maar kon tekenen om iets visueel vast te leggen. Hoe geweldig moet het geweest zijn om 500 jaar geleden op ontdekkingsreis te gaan en onbekende volkeren of nieuwe dier- en plantensoorten op te tekenen? Toen waren veel wetenschappers ook kunstenaars. Vandaag blijft het idee erachter even actueel: in een tekening sluipt sowieso de hand van de tekenaar, het is nooit een 100% objectieve weergave. En daar is dan die beeldtaal weer!

Datum bericht di 15 december '20