Interview

Carolien Frijns

Als kind bedacht ze al haar eigen taalregels, schrijfreizen doen haar bloed sneller stromen en van enthousiast Prozaïst ontpopte ze zich tot een zo mogelijk nog enthousiaster gastdocente!

BLOG | Carolien Frijns

/ wanneer manifesteerde de schrijfmicrobe zich voor het eerst bij jou?
Het prille begin ligt ergens op de lagere school, waar ik schrijfkriebels voor de schoolkrant kreeg. Ik voelde leraren aan de tand over allerlei kwesties, schreef verhaaltjes en begreep niets van de regel ‘juffrouw met twee ff’ terwijl de juf toch zo overduidelijk een vrouw was. Daarom bedacht ik de veel logischere regel ‘jufvrouw met een f en een v’. Ik moest daarvoor twee keer op de gang komen voor extra uitleg, maar ik kon de juf niet overtuigen.

/ welke personen op je pad stuwden je vervolgens voort?
Mijn leerkracht Nederlands op de middelbare school zag eerder dan ikzelf een schrijver in de de dop in mij en schoof regelmatig schrijfopdrachten onder mijn neus. Koen Jaspaert was de promotor van mijn doctoraat en speelde een grote rol in mijn vorming als onderzoeker én als mens. Toen ik hem een van mijn eerste literaire columns liet lezen, zei hij meteen: ‘Stuur die maar naar De Standaard’. En inderdaad, de column werd gepubliceerd. Joke Depuydt, stafmedewerker literatuur bij WISPER, heeft mij sterk ondersteund in mijn schrijverschap. Delen van mijn gloednieuwe boek De vliegtuigklas zagen het licht in haar reeks De prozaïsten. Haar begeleiding en betrokkenheid hebben mijn pen gescherpt en me mijn eigen stem doen vinden.

/ je schrijf fictie en non-fictie. Waar haal je je inspiratie?
Als schrijver-wetenschapper liggen vooral onderwerpen als gelijke onderwijskansen, taal en onderwijs en diversiteit me nauw aan het hart. Maar de schrijver in mij kan zich door alles laten inspireren. Een basketbalnet aan de buitenmuur van een kerk, een kikker die ’s nachts stiekem zijn vijver inwisselt voor een zwembad verderop of een gesprek in een Spaanse tapasbar.

/ waar deed WISPER haar intrede in jouw schrijversverhaal?
Als student volgde ik theatercursussen bij Artforum. Toen we te oud werden voor die reeksen, ben ik overgestapt naar WISPER. Ik kom dus eigenlijk vanuit de theaterhoek, maar stapte daarna over naar schrijfcursussen. Ik ga nooit mijn allereerste prozaïstenreeks vergeten waarin ik dacht mijn eigen stem te zoeken en Joke me vertelde dat ik die allang had gevonden. En nu ben ik er dus zelf gastdocent!

/ je geeft komend seizoen een korte reeks bloggen. Kan je al een tipje van de sluier oplichten met een do & don’t?
Een do: maak het concreet en herkenbaar voor je lezer. Begin met een beklijvende situatie, een anekdote of een beeld waardoor de lezer geprikkeld wordt om verder te lezen.
Een don’t is zonder twijfel de wetenschappelijke schrijfwijze: uitvoerig inleiden en pas aan het einde van je tekst tot een min of meer concreet verhaal komen. Dan is je lezer al lang ingedommeld of afgehaakt.

/ hoe ziet de schrijfcursus van jouw wildste dromen eruit?
Dat is een schrijfreis door dorpen, steden en niemandslanden. We nemen treinen en metro’s, zitten tussen kuddes koeien en strekken onze spieren in de natuur en op salsadansvloeren. Dat kan in Latijns-Amerika, maar evengoed in Vlaanderen en Wallonië zijn. Zo’n schrijfreis kan dé manier zijn om heel anders naar je eigen omgeving te kijken!

/ met welke schrijver wil jij wel eens een nachtje doorzakken op café?
Tommy Wieringa. En dat hoeft niet per se op café te zijn: ik zie ons al onderduiken in een abdij waar we overdag samen schrijven en ’s avonds het abdijbier soldaat maken!

Datum bericht vr 18 december '20