Interview

Inez Louwagie

Door de aderen van Inez stroomt een ontembare sociale drive, dit van activist tot beleidsmatige kracht. Daarnaast krabt ze waar de kunstzinnigheid jeukt: al jarenlang bij WISPER, maar intussen ook tijdens een voltijdse beeldende opleiding. Onlangs vuurde ze haar allereerste eigen beeldverhaal op de wereld af. Over dat alles wilden we dus weleens meer horen.

Inezlouwagie

/ hoe begon jouw verhaal als beeldend kunstenaar?

Het heeft een tijdje geduurd voor ik mijn “ding” had gevonden. Ik wist wel al vroeg dat ik beeldend bezig wilde zijn en die zoektocht voerde me langs verschillende paden: beeldhouwen, schilderen, tekenen en installatiekunst. Ik bleef zoeken naar mijn plek in deze disciplines. Soms stootte ik hierbij op een eerder gesloten of elitaire kijk op kunst, of miste een stuk engagement of verbinding met de wereld buiten die van de kunsten. Die openheid en engagement voel ik wel bij WISPER. Hier mag je met twee voeten in de wereld staan.

/ herinner je je nog je eerste WISPER-cursus?

Ja, de manier van lesgeven bij WISPER voelde een beetje als thuiskomen na een lange reis. Hier word je meer gezien als mens. Er wordt niet enkel gefocust op product, op een eindresultaat, maar op de ontwikkeling van jouw eigen verhaal en stijl als kunstenaar. Dat groeiproces kan iedereen doormaken, je hoeft geen geniaal tekentalent te zijn om goed werk te maken. Je krijgt bij WISPER voortdurend prikkels die je triggeren om verder te gaan en te onderzoeken. Het is zeker niet zo dat alles wat je doet altijd fantastisch is, maar er wordt wel gezocht naar ieders potentieel als maker. Dat was voor mij een eyeopener.

/ hoe kwam je uiteindelijk uit bij de vorm van het beeldverhaal?

Ik kreeg af en toe te horen dat mijn werk anekdotisch, verhalend en grafisch was, maar pas in de context van WISPER ben ik dat verhalende als iets positief gaan beschouwen. De klik kwam er toen ik tijdens een cursus een eigen boekje had gemaakt: “aha, dus dit is mijn medium!”. Met het beeldverhaal kon ik eindelijk de brug leggen tussen die twee kanten van mezelf: het beeldende en het sociaal geëngageerde. Ik had de noodzaak om te vertellen, een publiek aan te spreken, te ontroeren. En ik vond in het beeldverhaal mijn ideale vorm daarvoor. Voor het eerst voelde ik mij écht thuis in de kunstwereld.

/ zijn er docenten die een blijvende indruk nalieten tijdens jouw groeiproces in dat alles?

Een eervolle vermelding gaat sowieso naar Liesbet, die me zelfvertrouwen gaf, me deed inzien dat beeldverhaal “mijn” medium was en me stimuleerde om de stap naar een voltijdse opleiding te zetten. Mijn laatste vakantiecursus in Sainte-Croix was ook heel memorabel, niet in het minst door de begeleiding van Silke Groffy. Ze gaf veel positieve impulsen en stak er genoeg vaart achter, waardoor je nooit bleef steken in een opdracht. Door de spannende opdrachten die ze gaf was de hele groep zo gemotiveerd dat we nog tot diep in de nacht doorwerkten om onze boekjes af te krijgen (lacht). Ook bij Charlotte Peys volg ik heel graag cursus. Dat is een WISPER-docente in hart en nieren. Ze toont een enorme betrokkenheid en geeft je vertrouwen wanneer je dat zelf mist. Daarnaast zijn haar cursussen indrukwekkend doordacht en zorgvuldig omkaderd. Charlotte toont een voelbaar oprechte interesse in jou als deelnemer/kunstenaar en geeft je echt dat ‘be my captain’ gevoel.

/ waar worstel jij mee als kunstenaar?

Ik ben geen genie, en technisch ben ik nergens héél goed in, maar daar zit misschien ook net mijn kracht in. Perfecte dingen zijn niet interessant. Ik probeer mijn eigen imperfecties te waarderen en daar iets van te maken. Door eerlijke, kwetsbare kunst te maken, kan je een connectie maken met je publiek. Ik leerde om in dialoog te gaan met mijn eigen werk. Als ik bijvoorbeeld een scheve neus getekend heb, zie ik dat niet meer als een fout, maar als een trigger om een personage te ontwikkelen met zo’n neus.

Vuur

/ heb jij een inhoudelijk stokpaardje, een rode draad in je werk?

De verbinding tussen onmacht en kracht, melancholie en hoop, dat zijn thema’s die blijven terugkomen bij mij. Dit is ook verbonden met mijn activistische kant: hoewel je weet dat je misschien niet veel kan veranderen, toch blijven proberen het verschil te maken. Mijn werk is op die manier nooit 100% licht of vrolijk, maar bevat wel altijd humor en zelfrelativering.

Daarnaast ben ik ook gefascineerd door niet-lineaire tijdslijnen en -belevingen. En door de manier waarop we verbonden zijn met de levens voor en na ons. Dat zijn thema’s die ik graag laat opduiken in mijn werk.

/ zijn er nog andere kunstvormen waardoor je wordt geprikkeld?

Zingen! Ik ben tijdens mijn werk altijd met mijn hoofd bezig en bij zang moet je al dat nadenken loslaten, dat lijkt me wel wat. Het vluchtige aan zang spreekt me ook wel aan. Als je beeldend werkt, ligt er achteraf altijd een tastbaar product, maar zang verdwijnt van zodra het geluid uitgestorven is. Een podiumbeest ben ik niet. Ik word niet zo graag als lichaam bekeken, ik maak liever iets vanuit dat lichaam dat ik vervolgens de wereld in kan sturen, zoals klanken of beelden.

/ welke boodschap wil je meegeven aan cursisten in de amateurkunsten?

Laat die “ik kan het niet” gedachten los. Ga ervoor, breek uit die onzekerheid. En toon je werk, voeg toe aan die beeldenbank. Toon aan al die anderen dat kunst geen mythische bezigheid is, maar een proces van makers van vlees en bloed!

Datum bericht wo 20 januari '21